Geschiedenis van de Leunse Paes

Geschiedenis van de Leunse Paes

Esdorpenlandschap

Het gebied de Leunse Paes maakt historisch deel uit van een esdorpenlandschap. Dit landschap is onder invloed van menselijk gebruik ontstaan. Karakteristiek voor dit kleinschalig landschapstype is de aanwezigheid van een aantal verschillende landschapsvormen die onderling sterk gerelateerd zijn:

  • Een groot aantal kleine bewoningskernen
    De esdorpen (Venray, Leunen, Oostrum en Oirlo en diverse gehuchten) lagen op knooppunten van wegen en hadden een agrarisch karakter. Ze lagen aan de randen van de beekdalen met essen aan één of meerdere zijden van de dorpen.
  • De esgronden
    Rondom de dorpen lagen de esgronden (ook wel velden genoemd), die eeuwenlang werden opgehoogd met mest uit potstallen (dierenmest, vermengd met heideplaggen). De esgronden vormden hoge delen in het landschap en waren overwegend in gebruik als akkerbouwgrond.
    Ontwatering van de essen vond plaats door middel van inzijging (wegzakken van regenwater in de ondergrond), zodat kavelsloten nauwelijks voor-kwamen. Langs de randen van de esgronden lag dikwijls een weg waarlangs de agrarische bebouwing was geconcentreerd. (Afbeelding 1)
  • Beekdalen
    De Leunse Paes maakt onderdeel uit van het beekdal van de Oostrumse beek. In het oorspronkelijke cultuurlandschap werd het beekdal gebruikt als weidegrond, waarvoor de broekbossen in de beekdalen grotendeels werden ontgonnen. De resterende broekbossen werden gebruikt voor de winning van hak- en geriefhout.
    Het beekdal kenmerkte zich door een kleinschalig kavelpatroon. De weidegronden waren verdeeld onder een groot aantal boeren die allemaal enkele kleine kavels bezaten. Het vee werd van het ene perceel naar het andere perceel verplaatst, als het kaalgegraasd was. Slootjes of kavelbeplanting vormden de veekering. (Afbeelding 2)
    Op moerassige plaatsen in de beekdalen (laagveen) werd turf gestoken voor brandstof en bouwmateriaal.
  • Heidegebieden
    De heidegebieden werden gebruikt om schapen te laten grazen en om heideplaggen te verzamelen voor in de zogenaamde potstallen. Een potstal is een stal waarin de mest wordt opgepot. De vloer van de stal werd bedekt met een laag heideplaggen. Op gezette tijden werd de aanwezige mestlaag bedekt met een nieuwe laag heideplaggen. Door deze manier van werken, kwam het vee steeds hoger te staan. Als het mengsel van mest en plaggen een bepaalde hoogte had bereikt, werd de stal geleegd. De ondertussen goed aangestampte en gerijpte mest werd verspreid over de rond het dorp gelegen essen of velden.

Dit esdorpenlandschap heeft eeuwenlang bestaan. Op de kaart uit 1870 (afbeelding 21) zien we de bovengenoemde landschapsonderdelen allemaal terug: de essen van Venray en Oostrum, de heidevelden en onderaan op de kaart het beekdal van de Oostrumse beek met zijn kleinschalige verkaveling.

Afbeelding 1 | Es of veld

Afbeelding 2 | Beekdal

Grote veranderingen na WO II

Sinds de tweede Wereldoorlog is het landschap sterk veranderd. De diverse kleinere kernen op de grens van het beekdal van de Oostrumsebeek (bijvoorbeeld Oostrum, Oirlo en Leunen) zijn nog als esdorpen herkenbaar. Een groot deel van de bij deze kernen behorende essen is nog in gebruik als akkergrond en vollegronds tuinbouwgrond. Deels zijn de essen bebouwd met woningen. De es van Venray is echter geheel volgebouwd.

Tijdens de herinrichtingen in de jaren ’60 en ’70 zijn veel van de van oorsprong vochtige bodems in het lager gelegen beekdal van de Oostrumse beek drooggelegd. De natte loofbosjes (broekbossen en elzenhakhout) zijn voor een beperkt deel gehandhaafd. De Oostrumse beek werd vrijwel geheel gekanaliseerd (met uitzondering van een klein deel van de benedenloop in het landgoed Geijsteren). In de midden- en bovenloop van de beek werden op diverse plaatsen stuwtjes aangelegd, waardoor de migratie van vissen en waterdieren werd bemoeilijkt.

Door ruilverkavelingen is het kleinschalige waterlopen- en verkavelingspatroon langs de beek verdwenen. Hier en daar zijn ter compensatie bosjes aangelegd, waaronder het ‘droge bos’ binnen het natuurgebied de Leunse Paes.

De oude graslanden in het beekdal zijn in de huidige situatie voor een deel nog als grasland in gebruik. Tegenwoordig wordt er echter ook veel maïs verbouwd, waardoor hoogteverschillen in het landschap tijdens het groeiseizoen nauwelijks meer waarneembaar zijn.

Met al deze ingrepen in het landschap werd het ecologisch waardevolle vochtige en natte milieu steeds zeldzamer. Ook de relatie tussen de beek en het beekdal was hierdoor niet meer overal herkenbaar.

In afbeeldingen 3 en 4 zien we twee topografische kaarten van de omgeving van Venray. De eerste kaart dateert van 1923 en de tweede kaart dateert van rond de millenniumwisseling. In 1923 zie je dat het landschap nog de oorspronkelijke kenmerken van het esdorpenlandschap heeft. Tachtig jaar later, rond de millenniumwisseling zijn er duidelijk grote veranderingen opgetreden.

We zien duidelijk het verschil in verkaveling in het beekdal, het doorsnijden van het gebied met verhoogde wegen, zoals A73 en Deurnseweg, het verdwijnen van heidevelden als de Hoogriebroeksche heide en de sterk toegenomen bebouwing (woningbouw en bedrijfsgebouwen).

In afbeelding 5 wordt een impressie gegeven hoe de oostrumse beek zich in de loop van vele eeuwen heet ontwikkeld van een natuurlijke situatie (voornamelijk broekbos), via het oud cultuurlandschap tot de moderne verschijningsvorm van het landschap, waarbij de onderlinge verbanden van de diverse landschapsonderdelen grotendeels zijn verdwenen.

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

In en om de mooie plaats Leunen, één van de 13 dorpen in de gemeente Venray. Leunen “een mooi stil plaats aan het water”. Dat is de betekenis die deskundigen geven aan de naam “Loenen” , wat later “Luenen” is geworden en wat nu “Leunen”. Het water is in de loop der eeuwen voor een groot gedeelte weggestroomd. De mooi stille plaats en de Leunse Paes zijn gebleven.

In en om de mooie plaats Leunen, één van de 13 dorpen in de gemeente Venray. Leunen “een mooi stil plaats aan het water”. Dat is de betekenis die deskundigen geven aan de naam “Loenen” , wat later “Luenen” is geworden en wat nu “Leunen”. Het water is in de loop der eeuwen voor een groot gedeelte weggestroomd. De mooi stille plaats en de Leunse Paes zijn gebleven.