Struinen in de winter

Struinen in de winter

De winter maakt af wat in het najaar is begonnen. Toen begon de natuur zich voor te bereiden op een lange rustperiode. In de winter lijkt de natuur echt tot stilstand te zijn gekomen. Bomen en struiken verliezen nu geheel hun blad en worden kaal.

De winter is met recht een tijd van verstilling, vooral als er een sneeuwlaag over het land ligt en het water grotendeels bedekt is met ijs (afbeeldingen 1 en 2).

De winter is een seizoen met weinig geur en geluid. Er zijn geen bloemen en bomen die onder warmere omstandigheden geur afgeven, ruik je amper omdat de geur zich in de koude lucht moeilijk verspreid. Vogels fluiten nauwelijks omdat ze alle inwendige energie nodig hebben om te overleven.

Alles trekt zich terug: dieren trekken weg of doen een winterslaap en proberen daarmee zo weinig mogelijk energie te verliezen. Koudbloedige dieren als kikkers, padden en salamanders kruipen in de sloot, onder de grond of onder bladeren en wachten tot het voorjaar. Veel insecten overwinteren als ei of in hun pop of cocon. Andere zoeken een beschut plekje om de barre tijden te overbruggen.

Ook planten hebben overwinteringsstrategieën. Veel planten sterven af, maar hebben zich al voortgeplant in de vorm van zaden. Andere planten hebben voedsel opgeslagen in dikke wortels, knollen of bollen. Er zijn ook planten die overwinteren in de vorm van een rozet, dicht bij de grond (afbeelding 3). Distels zijn hiervan een goed voorbeeld.

Veel dieren die actief blijven, maken een moeilijke tijd door. Het is moeilijk om aan eten te komen. We zien blauwe en zilverreigers ineengedoken langs de beek staan, op wacht om een passerend visje te vangen. Ook schiet er een ijsvogel voorbij, die verderop in het riet aan de oever een plekje zoekt (afbeelding 4).

Ganzen struinen de wei af op zoek naar lekkere, verse hapjes. Die zijn in dit seizoen zeldzaam.

De winter is met uitstek het seizoen om te zoeken naar dierensporen. Door de beperkte begroeiing zijn diersporen goed te zien, met name in sneeuw of in modderige gebieden. We zien veel sporen van vogels en zoogdieren die het gebied doorkruisen op zoek naar voedsel en schuilgelegenheid om dit seizoen te overleven.

Het duidelijkst aanwezig in het hele gebied zijn wel de sporen van de bever (afbeelding 5). We zien omgeknaagde bomen, takken waarvan de bast is afgegeten, pootafdrukken, glijbanen naar de beek, wissels, twee burchten en holen in de oever van het moerasbos.

De bever is nadrukkelijk aanwezig in de Leunse Paes.

Helaas hebben we niet het geluk, dat we hem in levende lijve ontmoeten. Daarvoor moeten we waarschijnlijk nog vroeger op of ’s avonds in de schemering het gebied bezoeken.

Maar ook andere sporen in de Paes zijn zeker de moeite waard. We krijgen een indruk van het groot aantal dieren, dat hier in de winter actief is. We vinden pootafdrukken, prooiresten, snuitholletjes van dassen, muizenholletjes en -nestjes, braakballen, vraatsporen, sleepsporen, vogelnesten, uitwerpselen en schuurbomen. Aan de hand van deze sporen weten we dat er in ieder geval vossen, fazanten, reigers, konijnen, hazen, reeën, dassen, muizen, roofvogels en diverse vogelsoorten in het gebied rondlopen en -vliegen.

Afbeelding 6 laat een impressie zien van het aantal pootafdrukken (printen) dat we gezien hebben.

Maar nu gaan we de Leunse Paes verlaten, aangezien het ijskoud is.

In het voorjaar komen we weer terug.

Afbeelding 1

Afbeelding 2

Afbeelding 3

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6

In en om de mooie plaats Leunen, één van de 13 dorpen in de gemeente Venray. Leunen “een mooi stil plaats aan het water”. Dat is de betekenis die deskundigen geven aan de naam “Loenen” , wat later “Luenen” is geworden en wat nu “Leunen”. Het water is in de loop der eeuwen voor een groot gedeelte weggestroomd. De mooi stille plaats en de Leunse Paes zijn gebleven.

In en om de mooie plaats Leunen, één van de 13 dorpen in de gemeente Venray. Leunen “een mooi stil plaats aan het water”. Dat is de betekenis die deskundigen geven aan de naam “Loenen” , wat later “Luenen” is geworden en wat nu “Leunen”. Het water is in de loop der eeuwen voor een groot gedeelte weggestroomd. De mooi stille plaats en de Leunse Paes zijn gebleven.